Oosterheem 2002-2010


Op 2 september 2002 wordt de tweede 24 uurs gekazerneerde kazerne aan de Olof Palmelaan 1 in gebruik genomen. De opening van deze post betekent ook het sluiten van post Rokkeveen, daar Oosterheem ook voor de dekking voor Rokkeveen kan zorgen. Het gebouw in Rokkeveen wordt na enige tijd verkocht aan Alflex bv.

De remise van de nieuwe kazerne heeft ruimte voor ongeveer negen voertuigen. In de kazerne zijn acht slaapkamers, een ruime kantine voor de wacht, een keuken, twee woonkamers (één voor rokers), een fitnessruimte, een slangenwerkplaats, een ademluchtwerkplaats, een algemene werkplaats, opleidingsopslag, twee leslokalen en een kantine voor opleidingen. Op het buitenterrein is ook een sportveld aangelegd.

foto's post Oosterheem

In de kazerne Oosterheem zijn ook de afdeling opleidingen en het bedrijfsbureau oefening en repressie gevestigd. Bij de bouw van de post was rekening gehouden met capaciteit voor BHV-opleidingen. Deze taak is echter nog voor de oplevering bij de brandweer afgestoten. De post is zo ingericht dat het gebouw in geval van calamiteiten ingezet kan worden als een crisiscentrum. De leslokalen kunnen worden omgebouwd tot een beleidscentrum en ook de kantine biedt in die situatie ruimte voor een crisiscentrum.
Daarnaast is in het ontwerp rekening gehouden met de mogelijkheid dat bij verhuizing van de post Stadshart de post Oosterheem kan worden uitgebreid tot “hoofdpost” van Zoetermeer. In verband hiermee heeft de gemeente voor een aantal jaren een optie verkregen op het naastgelegen grondperceel. Naast de repressieve organisatie zijn de afdelingen opleiding, oefening en de facilitaire dienst aanwezig op de post. Alhoewel met bouw van de post rekeningen was gehouden, stopt de brandweer met het geven van BHV opleidingen aan externen en zodoende zijn meer voorzieningen aanwezig dan in eerste instantie bedacht.

Met de komst van de post Oosterheem verdwijnt de ademluchtwerkplaats en de slangenwerkplaats van Stadshart. De vrijgekomen ruimte van de slangenwerkplaats wordt gebruikt voor extra kantoorruimte voor preventie.

Met behulp van een computer is het verzorgingsgebied van Zoetermeer verdeeld in een gedeelte Stadshart en een gedeelte Oosterheem. Het korps blijft werken met een vier ploegensysteem, A, B, C en D met een 12-24-48-uurs rooster. De 4 ploegen van Stadshart en Oosterheem die gelijktijdig dienst hebben vormen organisatorisch een geheel onder leiding van een ploegchef. De kazerne waar de ploegchef niet draait heeft een bevelvoerder, (in twee ploegen is dit het geval) of een bevelvoerdersfunctie die wordt uitgevoerd door dagdienstbevelvoerders (in de twee andere ploegen het geval. In de loop der tijd worden er nog enkele kleine wijzigingen in deze structuur aangebracht.

Per post zijn er twee los van elkaar staande vrijwilligersgroepen die afwisselend in de A-C ploegen of de B-D ploegen meedraaien. De vrijwilligers zijn organisatorisch verder los gekoppeld van de beroepsploegen en hebben een eigen verantwoordelijkheidsstructuur. Overdag zorgen de 24- en 12-uursploeg en de dagdienst voor de eerste uitruk, terwijl ’s avonds, ‘s nachts en in het weekend de 24-uursploeg wordt aangevuld met vrijwilligers. De ploegen op beide kazernes leveren elk tweemaal zes man, waarmee twee autospuiten worden bemenst.

In Oosterheem staat naast een autospuit ook de waterongevallenwagen. De duikers zijn verdeeld over de beide posten. De waterongevallenwagen wordt door middel van ‘springbezetting” bemand. Indien er te weinig duikers in dienst zijn, wordt de bezetting van de wagen aangevuld met geconsigneerde beroepsmensen. In Oosterheem staan tevens de HV-haakarmbakken speciaal en basis en de slangenhaakarmbak.

In het Stadshart wordt op werkdagen en in het weekend de “springbezetting” van de hoogwerker, het hulpverleningsvoertuig en haakarmbakvoertuig met dompelpomp bezet door de aanwezige ploegendienst en de dagdienst. Buiten werktijden en in het weekend is de bemanning geconsigneerd. Na enige tijd wordt in het weekend extra personeel gekazerneerd voor de bemanning van de “springbezetting”. Bij gaspakken- of wvd-alarm worden de betreffende voertuigen door middel van “springbezetting “ bemand en aangevuld door vrije instroom van beroepskrachten.

Beroepskrachten en vrijwilligers oefenen afzonderlijk van elkaar. Eerst wordt in Oosterheem op dinsdag geoefend en in het Stadshart op donderdag. Later wordt ook in het Stadshart alleen op de dinsdagavond geoefend.

Als de beide autospuiten zijn ingezet, wordt via vrije instroom een herbezetting gerealiseerd voor het derde voertuig, dat per twee weken van standplaats wisselt. De vrijwilligers waar de derde autospuit staat, worden gealarmeerd bij aanvulling kazerne.

23 november 2002: dodelijk ongeval, Australiëweg Zoetermeer

In september 2002 wordt het nieuwe landelijke beeldmerk van de brandweer geïntroduceerd en ook aangebracht op de voertuigstriping. Enige tijd later wordt ook één landelijke huisstijl ingevoerd.

4 januari 2003: auto rijdt in bedrijfspand, Franklinstraat Zoetermeer

Met de komst van de post Oosterheem wordt de functie van duiker verder ontwikkeld. De organisatorische invulling van de samenwerking binnen de regio Haaglanden krijgt begin jaren ‘00 meer vorm. Materieel en specialismen worden regionaal verdeeld. De uitrukprocedures van de verschillende gemeenten worden op elkaar afgestemd, zo wordt bijv. bij waterongevallen vanuit twee duikposten binnen de regio uitgerukt.

16 juni 2003: middelbrand woning, Marsmanhove Zoetermeer

In 2003 krijgt de OGS taak meer vorm met de komst van de gevaarlijke stoffen-eenheid, GSE. Deze eenheid maakt gebruik van een OGS-voertuig en een haakarmbakvoertuig ten behoeve van de gaspakdragers. De eenheid wordt gestationeerd in Oosterheem en wordt door springbezetting bemand vanuit beide posten, eventueel aangevuld door vrije instroom van beroeps. Binnen de regio zijn nog twee andere GS-eenheden gestationeerd in Delft en in Den Haag Escamp. Alle autospuiten in de regio zijn inmiddels voorzien van chemiepakken en al het personeel in regio is opgeleid als chemiepakdrager voor basis brandweerzorg, waarmee eenvoudige redding en verkenning kan worden uitgevoerd. In het geval van een ongeval met gevaarlijke stof wordt een GSE mee gealameerd. De GSE kan naast redding en verkenning met gaspakken ook bronbestrijden, ontsmetten en verdere werkzaamheden uitvoeren.

3 juli 2003: grote brand "kroepoek fabriek", Kryptonstraat Zoetermeer

8 november 2003: zeer grote brand bedrijfshal, Zilverstraat Zoetermeer

In 2003 krijgt Zoetermeer twee identieke regionaal aanbestede autospuiten, de 840 en 841. De 840 uit 1991 en de 841 uit 1983 worden verkocht.


17 februari 2004: grote brand hoveniersbedrijf "Van der Spek", Zegwaartseweg Zoetermeer

Eind 2004 maakt de commandant een reorganisatieplan voor de brandweer bekend. Als redenen voor dit plan worden genoemd inefficiëntie, gebreken in het management van de huidige organisatie en steeds zwaardere eisen waaraan de brandweer moet voldoen. Het plan voorziet niet alleen in een wijziging van het ploegensysteem, maar het gaat ook uit van een inkrimping van het aantal vrijwilligers, waartoe zonodig ook gedwongen ontslagen bij de vrijwilligers zullen vallen. Dit plan veroorzaakt zeer grote onrust binnen het korps, uiteraard vooral bij de vrijwilligers. Een en ander brengt ook de nodige publiciteit met zich. De oppositie tegen het plan boekt succes: de gemeenteraad stemt niet in met het plan. Aan de commandant wordt verzocht om samen met de organisatie het plan aan te passen. Uiteindelijk wordt men het daar over eens, zodat in 2006 een nieuwe organisatiestructuur zal kunnen worden ingevoerd. Een onderdeel daarvan is op basis van natuurlijk verloop en stoppen met werven een afslanking van het aantal vrijwilligers.

Op 31 december 2004 wordt in Leidschenveen, aan de Donau 140, een nieuwe Haagse brandweerpost in gebruik genomen. Met de komst van deze post valt operationeel gezien, met betrekking tot het tweede blusvoertuig, een gedeelte van het westelijk deel van Zoetermeer binnen het verzorgingsgebied van de Haagse brandweer. Hoewel dit in de eerste periode geen gevolgen heeft voor de uitrukprocedures, betekent dit wel het einde van Zoetermeer als “eiland” in de regio.

11 februari 2005: eerste inzet Leidschenveen in Zoetermeer: middelbrand Manege Zilverster, Voorweg Zoetermeer

De Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) wil in het kader van de regionalisering van de brandweer op subregionaal niveau gaan samenwerken. De HRH wordt dan opgesplitst in drie districten: Noord (Wassenaar, Leidschendam-Voorburg, Zoetermeer en Pijnacker-Nootdorp), Zuid (Westland, Midden-Delfland, Delft en Rijswijk) en Centrum (Den Haag). Doel van de samenwerking is het beter, veiliger en efficiënter uitvoeren van de basisbrandweerzorg met behoud van de lokale identiteit. De financiële voordelen van de samenwerking worden aangewend voor verdere verbetering van de basisbrandweerzorg in de vier noord gemeenten. E.e.a. leidt tot een nieuwe gemeenschappelijke regeling. (zie: gemeenschappelijke regeling hulpverleningsregio haaglanden (hrh) 2005)

16 juni 2005: zolderbrand, Asperenstraat Zoetermeer

Na jarenlang discussie en overleg tussen vakbonden en Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt het functioneel leeftijdsontslag in 2005 afgeschaft bij de brandweerkorpsen Nederland. Dit betekend dat het repressief brandweerpersoneel niet meer met 55 jaar uit dienst kan treden en dan door betaald krijgt tot het pensioen. De betaalbaarheid van deze voorziening en de toekomstig hogere pensioenleeftijd zijn reden voor afschaffing. In de grote steden vinden wilde stakingen plaats onder het brandweerpersoneel, waarbij zelfs het leger wordt ingezet om taken over te nemen. Uiteindelijk wordt de regeling iets verzacht voor het personeel dat reeds in dienst is voor 2006. Het nieuw repressief brandweerpersoneel mag nog maar maximaal 20 jaar op de uitruk dienst doen.

6 juli 2005: grote brand FC Zoetermeer, Scheglaan Zoetermeer

Op 1 november 2005 neemt commandant P. Bos afscheid. Hij vertrekt naar de brandweer Dordrecht, waar hij tevens regionaal commandant wordt. Een opvolger is nog niet gelijk gevonden.

Anno 2005 telt Zoetermeer ruim 117.000 inwoners.

Op 2 januari 2006 wordt het drie-ploegensysteem ingevoerd op basis van een 24-48- rooster. Een medewerker van een beroepsploeg doet 24 uur dienst en is dan 48 uur (twee dagen) vrij. Dit drie-ploegensysteem wordt bij verschillende korpsen in de regio toegepast, waaronder Den Haag. De organisatie is verdeeld in 3 secties A, B en C. Elke sectie bestaat uit een ploeg Stadshart en een ploeg Oosterheem. Aan het hoofd van elke ploeg staat een ploegchef. Onder deze vallen tussen de zes en acht ploegendienstmedewerkers, een dagdienstbevelvoerder, één of twee dagdienstmedewerkers, één of twee ploegendagdienstmedewerkers, een vrijwillig bevelvoerder en een tiental vrijwillige manschappen. De functie medewerker ploegendagdienst is nieuw binnen de organisatie. Deze medewerker staat onder leiding van een ploegchef en verricht werkzaamheden voor de verschillende afdelingen. Dit in tegenstelling tot de dagdienst medewerkers die onder leiding staan van het hoofd van de afdeling waarbij de betrokken medewerker werkzaam is, zoals bijvoorbeeld preventie. Elke ploeg draagt zorg voor de eigen paraatheid. Hiertoe wordt overdag één functieplek uitgevoerd door de dagdienst (medewerker ploegendagdienst) en ’s avonds, ’s nachts en in het weekend wordt die functie vervuld door een vrijwilliger.

Op de post Stadshart blijven het hulpverleningsvoertuig, de hoogwerker en het haakarmbakvoertuig gestationeerd. De bezetting wordt uitgevoerd met gekazerneerde “spingbemanning’. Stadshart krijgt het OGS-specialisme en het materieel wordt daarom aangevuld met de gevaarlijke stoffen eenheid. Alle haakarmbakken worden ook gestationeerd in het Stadshart, dus bij het haakarmvoertuig. Oosterheem blijft het duikspecialisme verzorgen; de waterongevallenwagen blijft hier dan ook gestationeerd.
De waterongevallenwagen en de OGS eenheid worden door middel van springbezetting bemand. Het alarmeren van extra personeel is in principe niet meer nodig, aangezien er steeds voldoende beroepspersoneel dienst doet.

Het oefenen van het beroepspersoneel en de vrijwilligers gebeurt onder verantwoordelijkheid van de ploegchef. Beroepspersoneel overdag en vrijwilligers op oefenavonden. Oefenavonden voor vrijwilligers zijn maandag voor de post Oosterheem en dinsdag voor de post Stadshart. Aanvulling van de bezetting van de kazerne in het geval dat beide autospuiten zijn ingezet gebeurt na de invoering van C2000 niet meer door de vrijwilligers van de brandweer Zoetermeer, maar door bijstand uit de regio.

Op 1 maart 2006 komt ing. J.A. Ruibing als nieuwe directeur brandweerzorg en rampenbestrijding en is hij in die hoedanigheid de commandant van de Zoetermeerse brandweer. Ruibing was hiervoor werkzaam bij het Logistiekcentrum Zoetermeer en daarvoor bij de brandweer Maarssen.

Vanaf 1 maart 2006, wordt in de regio Haaglanden door de hulpdiensten (brandweer, ambulance en politie) en gemeenten gewerkt met de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP). In deze procedure is een grotere rol voor de gemeente weggelegd waardoor de hulpdiensten nog beter kunnen functioneren. Tevens wordt beschreven welke functionarissen in welke overlegstructuur worden opgeroepen. Tijdens een ramp of een zwaar ongeval moet één rampenbestrijdingsorganisatie vanuit de dagelijkse situatie zo snel mogelijk worden opgebouwd. Afhankelijk van de aard van het incident zullen eenheden van brandweer, politie, geneeskundige dienst en gemeente(n) meewerken aan de bestrijding ervan. De omvang van de organisatie wordt aangepast aan de omvang van het incident, hoe groter het incident, des te meer mensen en materieel worden ingeschakeld. Dit zogenaamde opschalen is dan ook een centraal fenomeen binnen de hulpverlening. De opschaling verloopt via een vaste procedure waardoor de hulpdiensten en de gemeente(n) de informatie beter met elkaar kunnen afstemmen zodat zij bij een ramp of zwaar ongeval zo snel mogelijk adequate hulp kunnen bieden.

GRIP 0 - Routinewerk
Het routinewerk van de brandweer is opgenomen in GRIP 0, dit zijn de normale werkzaamheden van de brandweer.
GRIP 1 - Bronproblemen
Er is een brongebied waar zich een groter incident heeft afgespeeld. Van alle operationele diensten zijn meer mensen en middelen nodig. De inzet gaat langere tijd duren. De burgemeester van de betreffende gemeente wordt op de hoogte gesteld.
GRIP 2 - Bron en effectproblemen
Er is een brongebied waar zich een groter incident heeft afgespeeld, er is ook een effectgebied (van beperkte omvang). Ook bij deze fase zijn er van alle operationele diensten meer mensen en middelen nodig. De inzet gaat nog meer tijd kosten. De burgemeester van de betreffende gemeente wordt op de hoogte gesteld.
GRIP 3 - Gevolgen in 1 gemeente
Er is een brongebied waar zich een groter incident heeft afgespeeld, de bevolking van (een deel van) een gemeente ondervindt effecten. De burgemeester van de betreffende gemeente neemt het opperbevel op zich en activeert een deel van het gemeentelijk appraat.
GRIP 4 - Gevolgen in meer gemeenten
Er is een brongebied waar zich een groter incident heeft afgespeeld, er is ook een effectgebied waar de bevolking van meerdere gemeenten in valt. De burgemeesters van de betreffende gemeenten houden het opperbevel in hun eigen gemeente, maar vragen een coördinerend burgemeester mee te helpen de schaarse middelen te verdelen.

In 2006 wordt het nieuwe digitale communicatienetwerk C2000 en bijbehorend alarmeringsnetwerk P2000 voor hulpverleningsdiensten ook bij de Brandweer Haaglanden stapsgewijs ingevoerd. Het analoge netwerk wordt na enige tijd opgeheven.

In 2000 wordt in het zogenaamde SIMAP arrest door het Europese Hof bepaald dat wacht (slaap)uren op werk ook gezien moet worden als werkuren op basis van een Europese richtlijn uit 1996. De roosters bij de brandweer gaan uit van weken van gemiddeld 54 uur, terwijl dit gemiddelde maximaal 48 uur mag zijn. Voor een aantal brandweerlieden in Rotterdam is dit aanleiding om een rechtzaak aan te spannen tegen de gemeente Rotterdam. Naast een kortere werkweek gaat het ook om volwaardige betaling van de wachturen. Na veel processen komt in 2006 een definitieve uitspraak van de rechter die het rooster daadwerkelijk afkeurt, dat betekent dat een nieuw rooster moet worden ingevoerd. Ook het rooster van Zoetermeer is hiermee afgekeurd. Regionaal wordt gezocht naar een nieuw rooster.

Regionaal wordt gestart met het werven van nieuw brandweer personeel om de personele gevolgen van het ATB te kunnen opvangen.

18 oktober 2006: grote hulpverlening [GRIP 1], A12 richting Utrecht

Ter vervanging van de Zoetermeer stadslijn, de sprinter, komt er een nieuwe vorm van openbaar vervoer: RandstadRail. In september 2006 gaat RandstadRail rijden tussen Zoetermeer en Den Haag en tussen Rotterdam en Den Haag tot het eindpunt van de Hofpleinlijn. Na een aantal ontsporingen wordt de lijn stil gelegd. In oktober 2007 wordt de RandstadRail definitief in gebruik genomen.

15 november 2006: grote brand kantoorpand, Dorpsstraat 14 Zoetermeer

Per 1 april 2007 wordt een regionale officier van dienst regeling ingevoerd. Per regionaal district wordt een officier gekazerneerd. Voor het noordelijke district, waar Zoetermeer onder valt, is dit de kazerne van Leidschendam-Voorburg. Een tweede (reserve) officier van dienst per district is geconsigneerd en komt van huis.

26 mei 2007: grote brand woonwagenlocatie, Bakemaplan Zoetermeer

In 2007 stopt de brandweer Zoetermeer met de Waarschuwings- en Verkenningsdienst taak. Dit specialisme wordt overgenomen door andere andere korpsen in de regio.

23 augustus 2007: zeer grote brand bedrijfsverzamelgebouw, Cobaltstraat Zoetermeer

In de loop van 2007 worden de autospuiten voorzien van een computer, een Mobiele Data Terminal (MDT). De MDT komt op alle eerstelijns voertuigen in de regio en heeft als basis een routeplanner met een directe koppeling aan de RAC. Het digitale kaartmateriaal is uitgebreid met de brandweerspecifieke zaken zoals brandkranen, sleutelbuizen en stijgleidingen. Ook objectgegevens en aanvalsplannen worden geleidelijk toegevoegd. Naast de regionale toepassingen zit op de MDT b.v. ook een Crash Recovery Systeem wat op basis van kenteken alle veiligheidsmaatregelen in autovoertuigen kan weergeven, zoals b.v. airbags.

29 december 2007: zeer grote brand basisschool "de Vrije School", Schansbos Zoetermeer

Per 1 januari 2008 worden de dagdienst afgeschaft. De combinatie van een beheersmatige functie en de repressieve functie geven volgens de leiding te veel problemen in de bedrijfsvoering. Door de afschaffing van de dagdienst moeten de ploegen zelf zorgen voor de opvang van ziekte en andere onvoorziene uitval, door meer personeel boven de sterkte te houden. Doordat ook de dagdienstbevelvoerders verdwijnen, krijgen de ploegen een plaatsvervangend ploegchef. De rol van de vrijwilliger wordt het permanent opvullen van één functieplek per post ’s avonds, ’s nachts en in het weekend.

Om te voldoen aan een gemiddelde werkweek van maximaal 48 uur, zoals vereist in het ATB, wordt de ploegendienst verplicht uitgeroosterd. Het bestaande drieploegenrooster blijft zo gehandhaafd. Om het verplicht uitroosteren te kunnen realiseren en gelijktijdig te zorgen voor extra capaciteit voor opvang van ziekte etc. wordt de repressieve dienst uitgebreid met 12 FTE. Regionaal wordt het personeel geworven.

10 mei 2008: grote brand flat [GRIP 1], Moerwater Zoetermeer

In 2009 wordt de regionale driecijferige voertuignummering uit 1980 vervangen door een nieuwe landelijke voertuignummering. Een uitleg van de nummering in dit document. Half 2009 zijn alle roepnummers op de voertuigen omgenummerd.

Na ruim 5,5 jaar vindt weer een werving plaats van vrijwilligers. Eind 2009 wordt een nieuwe lichting vrijwilligers regionaal opgeleid. Gelijktijdig wordt een nieuwe visie vastgesteld voor de vrijwilligheid bij de brandweer Zoetermeer.

Vanaf 22 december 2009 wordt de brandweer post Oosterheem gealarmeerd bij calamiteiten in bedrijventerrein Prisma op grondgebied van Lansingerland. Dit is het gevolg van interregionale samenwerkingsafspraken met Veiligheidsregio Rotterdam Rijmond.
Prisma ligt ten noorden van de snelweg A12 tussen Bleiswijk en Zoetermeer. 
 
Op 31 december 2009 eindigt de brandweer als onderdeel van de gemeente Zoetermeer. Sinds 1894 was de brandweer een geformaliseerd onderdeel van de gemeente.

Laatste en tevens een themanummer van Infoblad brandweer Zoetermeer:
"Terugblik op de laatste 40 jaar van de gemeentelijk brandweer Zoetermeer, met veel verhalen, foto's en anekdotes"

Als gevolg van de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden valt per 1 januari 2010 de brandweer Zoetermeer onder het bestuur van de Veiligheidsregio Haaglanden. Dit geldt ook voor de korpsen van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar en Westland. Deze gemeenschappelijke regeling is een wijziging van de gemeenschappelijke regeling Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) 2005. Al het personeel van deze brandweerkorpsen komt zodoende in dienst van de regio.

De directie van de Veiligheidsregio Haaglanden wordt gevormd door de Regionaal Brandweer Commandant mr. R.K. Brons en de Regionaal Geneeskundig Commandant A.A.H.M. van Dijk, arts. De lokaal commandant van Zoetermeer wordt Mellanie Linde. De oud- commandant J. Ruibing krijgt een andere functie in de regio.

De gemeenschappelijke regeling treedt in werking op 1 augustus 2009 en werkt terug tot en met 1 januari 2009. (gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) 2009)
 
 

Afbeeldingen

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding