Stadshart 1980-1991Op 1 en 2 december 1980 verhuist de brandweer uit de Vlamingstraat naar de kazerne aan de Brusselstraat 4 in het Stadshart, waarna vanaf 3 december 1980 de uitruk plaats vindt. Op 29 januari 1981 wordt de kazerne geopend door minster H. Wiegel. Het pand aan de Vlamingstraat komt in het geheel ter beschikking van Gemeentewerken. In 2002 verhuist Gemeentewerken naar de Argonstraat in Rokkeveen. In 2005 wordt het oude complex na een periode van leegstand gesloopt. In de in die tijd geldende regiostructuur heeft de kazerne in het Stadshart de naam Zulu. De kazerne is ruim opgezet en heeft een remise voor ruim 9 voertuigen, 10 slaapkamers, een kantine, een keuken, een slangenwerkplaats, een ademluchtwerkplaats, een alarmcentrale, diverse kantoren, vergaderruimte, een leslokaal, een sporthal met fitnessruimte, een oefentoren, een timmerwerkplaats, metaalbewerkingplaats, oefenkelder, autowerkplaats en een drukkerij. foto's kazerne Stadhart Sinds de ingebruikname hebben al herhaaldelijk verbouwingen plaatsgevonden. Daarbij is met name het kantoordeel vergroot en zijn de drukkerij en de alarmcentrale verdwenen. 12 december 1980: brand voormalig politiebureau, Willem-Alexanderplantsoen Zoetermeer Op 2 januari 1981 wordt de 24 uurskazernering ingevoerd. Met de invoering hiervan wordt overgestapt op een vier ploegensysteem in een 12-24-48 rooster. Dit houdt in dat een beroepsploeglid een 12 uurs-dagdienst draait, vervolgens een 24 uurs-dienst en dan 2 dagen vrij is. De vier ploegen bestaan met de start van kazerne Stadshart uit vier personen. De vrijwilligers blijven verdeeld over 6 groepen. Een keer per 6 weken zijn ze geconsigneerd en ongeveer eens per 10 dagen hebben zij een kazernering. De vrijwilligers draaien met alle ploegen mee. De eerste jaren is er onvoldoende gekazerneerd personeel om de eerste uitruk te verzorgen. Op werkdagen verzorgt de ploeg die 24 uurs en 12 uurs dienst heeft, aangevuld met dagdienst, de eerste uitruk. Dit is een autospuit, de bezetting van de hoogwerker of hulpverleningsvoertuig. Indien nodig wordt het gekazerneerd personeel bij alarm aangevuld met op alarm komende vrijwilligers en roostervrij personeel. Buiten werktijden in het weekend zijn minimaal 4 functies gekazerneerd. De aanvulling geschiedt door geconsigneerd personeel dat komt van huis. Ook wordt uitgerukt met de minimale bezetting van 4 man op een autospuit. De paraatheid van de eerste uitruk wordt dan op werkdagen verzorgd door de ploeg die 24 uurs en 12 uurs dienst hebben. De bezetting van de hoogwerker of hulpverleningsvoertuig wordt verricht door de dagdienst. De tweede uitruk wordt verzorgd door de dagdienst en vrijwilligers op basis van vrije instroom. ’s Avonds, ’s nachts en in het weekend word de gekazerneerde ploeg aangevuld met ca. 3 vrijwilligers. Deze verzorgen de eerste uitruk en bemensing van de alarmcentrale. De tweede uitruk en de hoogwerkerbemensing zijn geconsigneerd. In het begin hebben alle ploegendienst medewerkers een basistaak naast hun paraatheidsdienst. Dat kan ververschillen van werkzaamheden in de drukkerij, werkzaamheden in de garage tot onderhoud van de kazerne. Bij de verdere groei van het korps verschuift het accent van de werkzaamheden naar opleiding en oefening. Bij de dagdienstmedewerkers blijft het accent liggen op hun niet repressieve basistaak. De drukkerij in de kazerne, die het drukwerk verzorgt voor de gemeente, verdwijnt eind ’90. Beroeps en vrijwilligers oefenen op dinsdagavond. Voor een aantal specialistische zaken wordt ook overdag geoefend door de ploegendienst. Als in 1981 de kazerne Stadshart in gebruik wordt genomen, krijgt Zoetermeer een eigen alarmcentrale. Op werkdagen is een centralist in dienst, buiten deze uren zorgt de dienstdoende ploeg voor de bezetting van de centrale. Voor de nachtelijke uren is naast de alarmcentrale een slaapkamer beschikbaar. Als de telefoon gaat, gaat ook een bel in de slaapkamer, waardoor de centralist wordt gewekt. Het alarmnummer in die tijd is 511511. Alarmering binnen de kazerne geschiedt door middel van de intercom, terwijl de niet op de kazerne aanwezige medewerkers thuis of op hun werk gealarmeerd worden door middel van hun pieper. 27 februari 1981: grote brand Discobar, Dorpstraat Zoetermeer 23 november 1981: grote brand voormalig vormingscentrum, Dumeelaan Zoetermeer 24 februari 1982: woningbrand, Dorpstraat 32 Zoetermeer 26 maart 1983: grote kettingbotsing A12 richting Utrecht nabij Zoetermeer 4 mei 1983: brand school Oranje Nassau College, Dumeelaan Zoetermeer 28 december 1983: twee keer middelbran": Fischer Intertoys Dorpstraat en Blokhut Venedesportpark, Zoetermeer Begin jaren ‘80 is de ontwikkeling van de vorming van een brandweerregio vooral zichtbaar door de verdeling over de regio van de voertuigen van Binnenlandse zaken. In de opgeleverde post Stadshart is voldoende ruimte voor het stationeren van de regionale schuimpoederbluswagen en de HV-1. In 1985 worden stappen gezet door de gemeente voor verdere uitbreiding van de brandweer. Zo wordt het aantal vrijwilligers uitgebreid naar 64, wat uitloopt tot 72 in 1988. Het beroepspersoneel wordt ook verder uitgebreid met jaarlijks 2 brandwachten. De verdere groei van de beroeps betekent ook dat van af een bepaald moment geen vrijwilligers nodig zijn op werkdagen om het tweede voertuig te bemensen. Ook het aantal kazerneringen van vrijwilligers neemt af. 22 juli 1985: rieten dakbrand bij dierenpension Ponse, Zegwaartseweg Zoetermeer In de brandweerwet uit 1985 komt de verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding te liggen bij de brandweer. Het verplicht deelnemen van de gemeentelijke brandweer aan de regionale brandweer maakt onderdeel uit van de brandweerwet. Ook het Nibra en NBBE worden opgericht. 5 december 1985: brand speelgoedwinkel Dammers, Winkelcentrum Meerzicht Zoetermeer Als gevolg van de Brandweerwet van 1985 en na jarenlang overleg (al vanaf ca. 1978!) wordt in 1986 de Regionale Brandweer Haagland gevormd die in 1987 operationeel wordt. Haagland word gevormd door de gemeenten Benthuizen, Den Haag, Rijswijk, Leidschendam, Voorburg , Wassenaar en Zoetermeer. Een belangrijke factor die de vorming van Haagland in de weg stond en het goed functioneren hiervan, was het feit dat de inmiddels grote stad Zoetermeer niet zelf middelpunt van een regio kon zijn, zoals vergelijkbare steden Delft, Leiden en Alphen aan de Rijn, maar moest samenwerken met de grote stad Den Haag. Regionaal levert Zoetermeer een team voor de Waarschuwings- en Verkenningsdienst (WVD). De belangrijkste taak van de WVD is het doen van metingen van lucht bij branden met grote rookontwikkeling of in het geval van calamiteiten met gevaarlijke stoffen om inzicht te krijgen in concentratie, samenstelling, omvang en risico van een eventuele gaswolk. In 1989 krijgt de organisatie hiervan meer vorm. Tevens levert Zoetermeer gaspakdragers voor de regio. Bij een incident herformeren zich de gaspakdragers uit verschillende korpsen op een centraal punt binnen de regio. Beide specialistische functies worden in Zoetermeer alleen uitgevoerd door beroepsmensen. Rond 1985 blijkt dat de bestaande stadswijken de woningnood van de regio Haaglanden niet kunnen verminderen. De toenmalige minister van V.R.O.M. komt met het verzoek voor de bouw van nieuwe woonwijken. Vervolgens worden de ideeën geboren voor de stadswijken Noordhove en Rokkeveen.In 1985 wordt in het noordelijke deel van de stad gestart met de bouw van de stadswijk Noordhove, die is ontstaan naast de Zoetermeerse Plas. 14 augustus 1986: dakbrand, Hoevenbos Zoetermeer Met de verdere samenwerking in de regio valt eind jaren ‘80 ook Stompwijk onder het repressieve verzorgingsgebied van Zoetermeer. De reden hiervan is dat het Zoetermeerse korps vanuit het Stadshart Stompwijk sneller kan bereiken dan het korps van de gemeente Leidschendam, waaronder Stompwijk eigenlijk valt. In 1987 wordt met de bouw aan de stadswijk Rokkeveen begonnen. Doordat deze stadswijk gescheiden is van de rest van Zoetermeer door de rijksweg A12 en de spoorlijn, zijn er in deze stadswijk meer voorzieningen gebouwd dan in de andere Zoetermeerse stadswijken. In 1992 wordt hier de internationale tuinbouwtentoonstelling Floriade gehouden. 13 april 1987: beknelling na aanrijding personenauto met vrachtwagen, Oosteinde Stompwijk 2 september 1987: brand sprinterstation Leidsewallen, Zoetermeer 6 maart 1988: grote brand Meester Verwersschool, Dr. J.W. Paltelaan Zoetermeer 23 december 1988: grote brand school, Monnikkenbos Zoetermeer Op vrijdag 25 december 1988, eerste kerstdag, vindt een brand plaats in cellencomplex van het hoofdbureau van politie in Den Haag. Bij deze brand komen twee Haagse brandweerlieden om het leven als ze opgesloten komen te zitten, evenals twee arrestanten. Een van de gevolgen van deze brand is de verbetering van communicatiemiddelen voor de manschappen. Van het Ministerie van Binnenlandse Zaken krijgen de regio’s de beschikking over haakarmbakvoertuigen. De eerste haakarmbak is voorzien van een dompelpomp en 1 kilometer zes- duimsslangen. De dompelpomp maakt deel uit van grootwatertransport. Dat de invoering van dit nieuwe materieel niet direct soepel verloopt, blijkt wanneer in 1990 bijstand wordt gevraagd voor grootwatertransport tijdens de brand in de Passage te Den Haag, de schuimpoederbluswagen (groot vermogen) wordt gestuurd in plaats van de dompelpomp. In de jaren die volgen wordt de dompelpomp gemeengoed bij de brandweer voor inzet bij grote branden. De haakarmbakken worden later nog verder uitgebreid. 14 april 1989: ongeval nieuwe hoogwerker, Zoetermeer 22 juni 1989: gasexplosie flatwoning, Griekenlandlaan Zoetermeer 6 juli 1989: brand in voormalige molen, Slootweg Zoetermeer Door de groei van Zoetermeer ten zuiden van de A12 met de wijk Rokkeveen is de aanrijtijd vanuit de kazerne aan het Stadshart voor met name het tweede blusvoertuig niet meer gegarandeerd. Ook de komst van de Floriade geeft een extra impuls aan de brandweer om in Rokkeveen present te zijn. Daarom wordt een uitrukpost in Rokkeveen gebouwd. 18 februari 1990: beknelling tussen sprinter en perron, station Centrum-West Zoetermeer 17 april 1990: bijstand grote brand in De Passage, Den Haag Vanaf 1 juni 1990 wordt in regio Haagland als laatste regio in Nederland het landelijke alarmnummer 06-11 ingevoerd . Een burger wordt na het bellen van 06-11 doorverbonden met de gewenste hulpverleningsdienst. Brandweer Benthuizen sluit op dat moment aan op de Regionale Alarmcentrale in Den Haag. Hiermee eindigt de periode dat de brandweer Zoetermeer de alarmering verzorgde voor Benthuizen. 9 augustus 1990: grote brand Gebu Hout, Galvanistraat Zoetermeer 10 september 1990: brand vuilstort Noord-West, Zoetermeer In 1991 wordt de 100.000ste inwoner geregistreerd in Zoetermeer. | Afbeeldingen |